Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2349

Datum uitspraak2007-08-02
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/3619 AOW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Rechtbank heeft het beroep van betrokkene terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat geen sprake meer was van een procesbelang.


Uitspraak

06/3619 AOW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: de erven en/of rechtverkrijgenden van [betrokkene], (hierna: appellanten), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2006, 04/3671 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [betrokkene], (hierna: betrokkene) en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb). Datum uitspraak: 2 augustus 2007 I. PROCESVERLOOP Betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en heeft vervolgens diverse brieven aan de Raad gezonden. De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Betrokkene is op 9 december 2006 overleden. Appellanten hebben kenbaar gemaakt de procedure voort te willen zetten. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2007. Appellanten zijn daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.J. van de Nes. II. OVERWEGINGEN Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen procesbelang meer zou hebben. Daarbij is overwogen dat de schorsing van het ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) van betrokkene welke aanving in februari 2003 is opgeheven in juni 2003 en dat de Svb inmiddels het ouderdomspensioen over het tijdvak van februari 2003 tot en met mei 2003, inclusief de vakantie-uitkering, alsnog aan betrokkene heeft betaald. De Raad kan zich met dit oordeel verenigen, nu daartegen door appellanten in hoger beroep geen inhoudelijke grieven zijn aangevoerd en de gemachtigde van de Svb ter zitting van de Raad heeft medegedeeld dat alsnog de wettelijke rente aan appellanten vergoed zal worden over de nabetaling van het ouderdomspensioen. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Kovács als griffier, uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2007. (get.) T.L. de Vries. (get.) A. Kovács. EK3107 III. DÉCISION La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), statue: confirme la décision attaquée. Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en présence de A. Kovács en qualité de greffier, ainsi que pronon-cée en public, le 2 août 2007.